Een accu (of batterij) is een opslagplaats van elektrische energie. De dynamo levert de elektrische stroom aan de accu. Die stroom wordt pas afgenomen, als binnen de auto een verbruiker wordt ingeschakeld.
Cartoon van Rens Biesma.
Circa 2200 v.Chr. Bij opgravingen in het huidige Irak wijzen erop, dat de oude Mesopotamiërs al moeten hebben geweten hoe je elektrische energie in een soort accu moest opslaan. Mogelijk had dit iets te maken met het vergulden van sieraden of het verven van kleden.
1800. Alessandro Volta (Italië) bouwde een metershoge stapel van koper- en zink-plaatjes, die van elkaar waren gescheiden door in zwavelzuur gedrenkte wollen lapjes – de eerste accuvloeistof. Hoewel deze ‘Zuil van Volta’ qua afmetingen enorm was, leverde hij wel een continue elektrische stroom. Je zou hem dus de stamvader van de accu ooit kunnen noemen.
NIET-OPLAADBARE ACCU
1854. Johann Sinsteden (Duitsland). bouwde de eerste accu die in staat was om redelijk grote hoeveelheden energie in elektriciteit om te zetten. Om een accu geschikt te maken voor de auto-in-wording, moest hij niet alleen oplaadbaar zijn, maar ook veel kleiner en lichter worden. De ‘primaire’ accu van Sinsteden was echter niet oplaadbaar, niet klein en niet licht.
OPLAADBARE ACCU
1859. Het accuprobleem leek opgelost toen Gaston Planté (Frankrijk) de oplaadbare lood-zwavelzuur-accu uitvond. Maar die was nog steeds niet klein en niet licht. Bovendien was oplading van zo’n Planté-accu was alleen mogelijk door elektrische stroom te onttrekken vanaf vele primaire accu’s. Dat duurde al gauw weken en kostte vele primaire (want niet-oplaadbare) accu’s.
DROOGGELADEN ACCU
1881. Eigenlijk veranderde er dus niets totdat Camille Faure (Frankrijk) de drooggeladen accu uitvond. Mede dankzij de ongeveer gelijktijdige uitvinding van de gelijkstroomdynamo ontwikkelde Werner von Siemens in 1867 een elektromotor, die de in fabrieken de zware en lawaaiige stoommachine kon vervangen (zolang er maar niet te veel vermogen werd gevraagd). Bij deze accu waren de loodverbindingen op de loodplaten aangebracht als actieve massa in pastavorm.
Faure en twee jaar later Henri Tudor (Luxemburg) hadden hiermee onafhankelijk van elkaar de autowereld een grote dienst bewezen door de Planté-accu hanteerbaar te maken. Daardoor was de accu min of meer gereed om te worden toegepast in zowel de auto. Nog lang veroorzaakten echter de geringe weerstand tegen trillingen en ontsnappende accudampen problemen. Vooral die dampen waren levensgevaarlijk. Tudor stierf er in 1928 aan.
Meer informatie:
ELEKTROMOTOR [1821]
DYNAMO [1832]