VOORGESCHIEDENIS
De eerste achteruitkijkspiegel ooit bevond zich waarschijnlijk op een ‘vroege’ stoomauto uit circa 1860, maar niet als middel om het achteropkomende verkeer te kunnen zien. De bestuurder had hem alleen nodig om vanaf zijn zitplaats de drukmeter van de stoomketel in de gaten te kunnen houden.
ACHTERUITKIJKSPIEGEL
De échte achteruitkijkspiegel werd in 1896 uitgevonden door J. Cockerill (Engeland). Dit gegeven rekent helaas af met de historische veronderstelling, dat dit het werk was van de Amerikaanse autojournaliste Dorothy Levitt. Zij schreef in 1909 in haar boek ‘The woman and the car’, dat je met behulp van een in de auto vastgezet zakspiegeltje ook heel goed het achteropkomende verkeer in de gaten kon houden.
Afbeelding 1 – Marmon (1911).
De feitelijk eerste auto met een achteruitkijkspiegel was een Amerikaanse race-auto. In het begin van de twintigste eeuw werd een autocoureur altijd vergezeld door een riding mechanic, een monteur-annex-bijrijder die hem waarschuwde voor achteropkomend verkeer. De Amerikaanse Marmon-coureur Ray Harroun wilde bij de eerste 500-mijlsrace van Indianapolis in 1911 zijn bijrijder in de pits achterlaten om zeventig kilogram gewicht uit te sparen. Toen zijn concurrenten terecht hiertegen protesteerden, bedacht hij als alternatief de hierboven afgebeelde achteruitkijkspiegel. Iedereen vond hem in plaats van slim eerder onsportief. Daarom werd voor de eerstkomende ‘Indy 500′ de aanwezigheid van een bijrijder verplicht gesteld.
Dit voorval vond plaats in de periode waarin personenauto’s een vast dak kregen. Daardoor werd het uitzicht naar achteren er sowieso niet bepaald beter op. De behoefte aan uitzicht naar achteren werd nog eens extra in de hand gewerkt door het snel drukker wordende verkeer en de toenemende rijsnelheden. Geen idee of de vondst van Harroun hierbij een rol heeft gespeeld, maar zijn achteruitkijkspiegel kwam als geroepen. Eerste personenauto met een achteruitkijkspiegel: Genesee (Amerika, 1912).
In de autosport werd bij Grand prix-auto’s de noodzaak voor een achteruitkijkspiegel pas actueel, toen de riding mechanic in 1925 reglementair uit de auto werd verbannen..
ANTIVERBLINDINGSSPIEGEL
Een antiverblindingsspiegel is een achteruitkijkspiegel met twee aparte standen voor ‘overdag’ en ‘nacht’. De nachtstand verhindert verblinding door de koplampen van achteropkomend verkeer. Puckert monteerde twee achteruitkijkspiegels naast elkaar: een gewone ‘dagspiegel’ en een donkere ‘nachtspiegel’. Als alternatief kon je ook ’s nachts een transparant verduisteringsgordijntje vóór de ‘dagspiegel’ hangen. Het stelde allemaal niet veel voor, maar je kan dit zien als de voorloper van de antiverblindingsspiegel.
Uitvinder van de handbediende antiverblindingsspiegel: Esca Puckert (Engeland, 1917).
Eerste auto met een handbediende antiverblindingsspiegel: Mercedes-Benz (Duitsland, 1955).
Eerste auto met een automatische antiverblindingsspiegel: Chrysler (Amerika, 1959).
BUITENSPIEGEL
Een buitenspiegel bevindt zich buiten het interieur, aan de buitenkant van het portier of bovenop het voorspatscherm. Uitvinder van de handbediende buitenspiegel: Williams O’Shei (Amerika, 1951). Deze uitvinding kan voor O’Shei nauwelijks moeilijk zijn geweest, in het besef dat formule-racewagens daar al sinds de jaren twintig gebruik van maakten. Een probleem was dat je de afstelling eigenlijk met zijn tweeën moest doen.
Eerste auto met een van binnenuit verstelbare buitenspiegel: Dodge (Amerika, 1958). Dit was wel een echte, want ook nog eens een nuttige uitvinding. Zo kon de bestuurder het immers alleen af.
DODEHOEK-ACHTERUITKIJKSPIEGEL
Eerste auto met een handbediende dodehoekspiegel: Saab (Zweden, 1981). De ‘dode hoek’ is de ruimte die een bestuurder, kijkend in zijn achteruitkijkspiegel, net niet kan overzien.
Eerste auto met een elektronische dodehoekspiegel: Mercedes-Benz (Duitsland, 2007).