De wielophanging vormt de verbinding tussen de twee voor- of achterwielen en de rest van de auto. Je kan bijna stellen dat de wielophanging letterlijk bestaat uit onderdelen waarmee de wielen aan de rest van de auto zijn opgehangen. Vering en schokdemping horen daar dus niet bij. Na de ‘uitvinding’ van de automobiel duurde het niet lang voordat de motoren sterker en de rijsnelheden (vooral in de bochten) hoger werden. Om die reden werden wielstanden pas na circa 1900 echt relevant ‑ ook omdat de wielen nog zo smal waren. Pas later groeide het besef dat de wielen zich niet rechtuit maar juist in bochten in de correcte stand moesten bevinden. Eureka! De wegligging was geboren!
1918. Een speciale vorm van afhankelijke wielophanging treffen we aan bij een auto met een gekoppelde voor- en achterwielophanging. Daarbij zijn de voorwielophanging en de achterwielophanging onderling verbonden (dus niet links/ rechts maar voor/achter), ongeveer op de manier zoals Citroën dat dertig jaar later met de 2CV zou doen. Eerste auto’s: Gauthier (Frankrijk) en Gwalia (Wales).