Een personenauto is primair ontworpen om er personen (en dus geen goederen) te vervoeren.
Voertuig van Nicolas-Joseph Cugnot (1770).
1769. Uitvinder van de personenauto: Nicolas Joseph Cugnot (Frankrijk). Cugnot bouwde zijn eerste auto in eigen beheer en dus niet in opdracht van het leger. Daarom was dat voertuig geen specifiek legervoertuig. maar bedoeld voor het vervoer van personen. Cugnot voerde de proefritten dan ook uit met (inclusief bestuurder) vier personen aan boord. Vreemd genoeg – maar ook jammer genoeg – bestaat er hiervan geen enkele tekening, zodat niemand meer weet hoe het er uitzag – mogelijk als een kleine editie van nummer twee. Pas na het aanschouwen van deze ‘personenauto’ verstrekte Generaal Gribeauval van het Franse leger aan Cugnot de opdracht tot het bouwen van een tweede voertuig, de beoogde artillerietrekker.
1801. Na Cugnot volgden de voertuigen van Richard Trevithick (op basis van een postkoets en dus bedoeld als personenauto), Oliver Evans (1805, bedoeld als baggerstoomschip en dus niet als personenauto)Isaac de Rivaz (1807, te basaal om als personenauto beschouwd te kunnen worden). De snelle ontwikkeling van de stoommotor vormde het begin van de Industriële Revolutie. Zo dateert het eerste stoomschip uit 1802, de eerste stoomtrein uit 1803.
1804. Karl Henschel, mede-oprichter van het Henschel-concern en het latere vrachtwagenmerk Henschel, ontwierp in 1804 een stoomauto op basis van een lichte koets, maar bouwde hem niet. Jammer, want zijn idee was goed. Dit had zomaar de eerste ‘praktisch bruikbare’ auto ooit kunnen zijn. De eerste die wél deed was de Tsjech Josef Božek.
Voertuig van Josef Božek (1815).
1815. Uitvinder van de ‘praktisch bruikbare’ stoomauto: Josef Božek (Tsjechië) reed al in 1815 aantoonbaar en zonder grote problemen door Praag. Božeks schepping (zie de afbeelding) leek erg op die van Daimler (1886), want het waren allebei tot auto omgebouwde koetsjes. Het enige verschil was het soort motor: een klein model stoommotor in plaats van een benzinemotor – én dat Božek er ruim zeventig jaar eerder bij was dan Daimler!
De Dion-Bouton (1884).
1884. Eerste ‘praktisch bruikbare’ stoomauto: De Dion-Bouton (Frankrijk). Verbazingwekkend dat er gedurende de eerste zeventig jaar na 1815 van alles gebeurde op het gebied van stoomomnibussen maar vrijwel niets op het gebied van ‘praktisch bruikbare’ stoomauto’s. Deze De Dion-Bouton (zie de afbeelding), notabene twee jaar vóór Benz & Daimler gebouwd, verdient om een aantal redenen een plaats in deze galerij. Dit was om te beginnen nu eens een keer géén gemodificeerde koets. Verder was deze auto was – ook voor de eerste keer – gebouwd in een volledig geoutilleerde autofabriek en niét in de een of andere werkplaats. Het was tevens de eerste automodel waarvan er méér dan één was gemaakt.
Benz (1866).
1886. Uitvinder van de eerste ‘praktisch bruikbare’ personenauto met benzinemotor: Carl Benz (Duitsland, zie de afbeelding) . Benz wordt in de autohistorie algemeen beschouwd als de uitvinder van de auto, maar is dat dus bij lange na niet. Wel is positief, dat hij constructief een geheel eigen weg volgde, net zoals De Dion-Bouton maar in tegenstelling tot Daimler.