Hoewel de inspuitmotor nauwelijks achter liep op de carburateurmotor, zou het toch tot de beginjaren zestig duren voordat de carburateur definitief werd verdrongen. Bij indirecte inspuiting wordt de benzine in het luchtinlaatsysteem vóór de inlaatkleppen ingespoten en begint daar al de vermenging met inlaatlucht. Bij directe inspuiting wordt de benzine direct in de verbrandingsruimtes ingespoten en verneveld.
VOORGESCHIEDENIS
Robert Street (Engeland) voerde in 1794 experimenten uit, waarbij de ontbranding plaatsvond door vluchtige terpentinedampen op een verwarmd metaaloppervlak te laten neerslaan. Dat concept vormde later de basis van de benzine-inspuiting. Het is niet zeker dat hij ooit zo’n motor heeft gebouwd, want er bestonden toen nog geen benzinemotoren – zelfs geen benzine. In plaats van benzine gebruikte Street spiritus als brandstof.
In 1884 ging Johannes Spiel (Duitsland) een stap verder dan Robert Street, want hij voerde zijn experimenten wel op echte benzinemotoren uit. Overigens deed niemand minder dan Frederick Lanchester hetzelfde, al was dat aan zijn latere Lanchester-auto’s (met carburateurmotoren tot in 1965) niet te merken.
DE VOLGENDE GERELATEERDE ITEMS WORDEN ELDERS IN WWW.365AUTOHISTORIE.NL APART BEHANDELD:
INDIRECTE BENZINE-INSPUITING (1896)
DIRECTE BENZINE-INSPUITING (1938)