Een brandstofcel wekt elektriciteit op door middel van chemische reacties uit waterstof (uit een brandstof) en zuurstof (uit de lucht). De brandstofcel zou op lange termijn dé ‘drager’ van milieuvriendelijke autobrandstof kunnen worden. Een op een brandstofcel rijdende auto is dus vol-elektrisch.
1800. William Nicholson en Anthony Carlisle (Engeland) vonden uit hoe water en zuurstof van elkaar konden worden gescheiden. Dat was een belangrijke stap naar de daadwerkelijke uitvinding van de brandstofcel, die immers berust op de ontleding van water in waterstof en zuurstof.
1839,. Christian Schönbein (Zwitserland) bedacht op basis van deze vinding het principe van de brandstofcel, maar bouwde die nooit. Nadat William Grove (Engeland, 1843) had ingezien dat Schönbein een omgekeerde elektrolyse had uitgevoerd, bouwde hij als eerste een werkende brandstofcel.
1960. Eerste fabrikant van brandstofcellen voor ruimtevaartuigen: NASA (Amerika). Brandstofcellen worden bij de NASA gebruikt voor de aandrijving van elektronische boordsystemen van ruimtevaartuigen.
1967. De eerste auto met een brandstofcel werd gebouwd door General Motors (Amerika). GM’s Electrovan had een kleine stationcar moeten worden met een gewicht van 3.400 kilogram, een actieradius van 200 kilometer en een top van 100 km/h. Het project werd afgebroken vanwege vermeend explosiegevaar van de waterstoftank (hoewel dat nooit is gebeurd). GM bleef echter geïnteresseerd. In opdracht van het Amerikaanse leger werd in 2005 een aantal brandstofcel-aangedreven Chevrolet-trucks gebouwd en getest. De elektromotoren leverden bijna net zoveel vermogen als de gebruikelijke benzinemotor, maar de actieradius was met 130 kilometer veel te kort voor normaal militair gebruik.
2005. In opdracht van het Amerikaanse leger testte General Motors in 2005 een aantal brandstofcel-aangedreven Chevrolet-trucks. De elektromotoren leverden bijna net zoveel vermogen als de gebruikelijke benzinemotor, maar de actieradius was met 130 kilometer veel te kort voor normaal militair gebruik.