De werking van een viertakt-dieselmotor verloopt via het Carnot-proces (alleen lucht comprimeren, daarna brandstof toevoegen) en dus niet volgens het bekende proces van de viertakt-benzinemotor (lucht én brandstof comprimeren). Het grootste onderlinge verschil is, dat bij de dieselmotor de ontbranding van het brandstof/luchtmengsel spontaan (dus zonder hulp van een apart ontstekingssysteem) verloopt. Als brandstof wordt dieselbrandstof gebruikt. Verder heeft een dieselmotor altijd lucht genoeg, in tegenstelling tot een benzinemotor. Dit was de eerste motor die – mede dankzij de uitvinding van de carburateur – op vloeibare brandstof liep. Vooral dat maakte de ottomotor bij uitstek geschikt om auto’s aan te drijven.
Meer informatie:
STATIONAIRE DIESELMOTOR [1890]
ATMOSFERISCHE DIESELMOTOR VOOR VRACHTWAGENS [1922]
ATMOSFERISCHE DIESELMOTOR VOOR PERSONENAUTO’S [1922]
TURBODIESELMOTOR [1950]
VIERTAKTDIESELMOTOR [1890]
TWEETAKTDIESELMOTOR [1934]