De werking van een viertakt-dieselmotor verloopt via het Carnot-proces (alleen lucht comprimeren, daarna brandstof toevoegen) en dus niet volgens het bekende proces van de viertakt-benzinemotor (lucht én brandstof comprimeren). Het grootste onderlinge verschil is, dat bij de dieselmotor de ontbranding van het brandstof/luchtmengsel spontaan (dus zonder hulp van een apart ontstekingssysteem) verloopt. Als brandstof wordt dieselbrandstof gebruikt. Verder heeft eendieselmotor altijd lucht genoeg, in tegenstelling tot een benzinemotor. Dit was de eerste motor die – mede dankzij de uitvinding van de carburateur – op vloeibare brandstof liep. Vooral dat maakte de ottomotor bij uitstek geschikt om auto’s aan te drijven.
1922. Nadat Bosch in 1914 de dieselinspuitpomp had uitgevonden, kon serieus worden gedacht aan dieselmotoren voor auto’s – om te beginnen voor vrachtwagens. Eerste vrachtwagen met dieselmotor: MAN (Duitsland). Mercedes-Benz was pas in 1926 zo ver.
1925. Niettemin was de dieselmotor vanwege de enorme trillingen nog verre van perfect te nomen. De trillingen waren het hevigst direct na de koude start. In 1925 introduceerde Jonas Hesselman (Zweden) de Hesselman-motor, die op benzine moest worden gestart, waarna op dieselbrandstof werd overgeschakeld zodra de motor warm werd.
1926. Eerste vrachtauto met een zescilinder-dieselmotor: Mercedes-Benz (Duitsland). Hoe meer cilinders, des te hoger het maximumtoerental. De zescilinder-dieselmotor van Mercedes-Benz haalde al 1.600 omw/min. Dat gegeven maakte de dieselmotor geschikt voor gebruik in vrachtwagens.