In een bocht kan dankzij een differentieel het binnenwiel van een aangedreven as een kortere afstand afleggen dan het buitenwiel. In principe kan een auto met twee aangedreven wielen op één as niet zonder differentieel, tenzij je alleen maar (nagenoeg) rechtuit rijdt. Géén differentieel staat immers garant voor 100% sperwerking en daar kom je geen bocht mee door. Of toch wel?
VOORGESCHIEDENIS
Differentieelconstructie voor scheepskompassen. Jaartal: circa 1100. Uitvinder: onbekend ( (China).
Differentieelconstructie voor klokken. Uitvinder: Joseph Williamson (Engeland, 1720).
De Engelsman Willam Murdock bouwde in 1726 – 43 jaar vóór Cugnot – een driewielige modelauto, waarbij één achterwiel door de motor werd aangedreven terwijl het andere achterwiel los om de as draaide. Murdock moet toen al hebben beseft dat er een vorm van differentieelwerking nodig was om met twee aangedreven wielen een bocht te kunnen maken.
AUTO’S MET DIFFERENTIEEL
Uitvinder van het differentieel voor auto’s: Onésiphore Pecqueur (Frankrijk). Hij bouwde in 1828 voor het eerst met succes een differentieel in een stoomauto.
AUTO’S ZONDER DIFFERENTIEEL
Een differentieel was in de negentiende eeuw een gecompliceerd stuk techniek. In 1873 was Amédée Bollée père (Frankrijk) aanvankelijk van plan om het gemis van een differentieel te compenseren door per aangedreven achterwiel een aparte stoommotor in te bouwen, waarbij het geleverde motorvermogen afhankelijk zou worden gemaakt van de rolweerstand van het betreffende wiel. Bollée zag er uiteindelijk vanaf, maar sindsdien zijn er meerdere constructeurs geweest (Caffrey, Lohner) met overeenkomstige ideeën.
Een andere manier om bij een vierwielige auto aan een diferentieel te ‘ontsnappen’ was de plaatsing van de beide aangedreven achterwielen. Als die dicht genoeg bij elkaar stonden, konden ze als één breed achterwiel worden beschouwd waarvoor dan helemaal geen differentieel nodig was.Het Amerikaanse automerk American deed dat in 1900 als eerste, maar ook in de Renault Grand Prix-auto (1906, zie afbeelding 1) werd het differentieel soms weggelaten.
Afbeelding 1 – Renault (1906).
Een andere manier om bij een vierwielige auto aan een diferentieel te ‘ontsnappen’ was de plaatsing van de beide aangedreven achterwielen. Als die dicht genoeg bij elkaar stonden, konden ze als één breed achterwiel worden beschouwd waarvoor dan helemaal geen differentieel nodig was.Het Amerikaanse automerk American deed dat in 1900 als eerste, maar ook in de Voisin Grand Prix-auto’s van 1923 (zie afbeelding 2) was het differentieel weggelaten.
Afbeelding 2 – Voisin (1923).
DIFFERENTIEEL MET SPIRAALVERTANDING
Eerste auto: Packard (Amerika, 1913).
DIFFERENTIEEL MET HYPOÍDEVERTANDING
Eerste auto’s: Packard (Amerika, 1926) en Panhard & Levassor (Frankrijk, 1926).
SPERDIFFERENTIEEL
Eerste auto: Pegaso (Spanje, 1952). Als het ene aangedreven wiel op een gladde ondergrond staat, blijft de krachtoverbrenging naar het andere aangedreven wiel geheel gehandhaafd. Uiteraard betrof het hier nog een mechanisch werkend sperdifferentieel.