Ground effect is de invloed van het grondoppervlak op het gedrag van een bewegend voorwerp, zoals bij een opstijgend of landend vliegtuig. Dit is voor de gewone personenauto niet van belang. Het functioneert alleen bij race-auto’s op zeer hoge snelheid op een biljartlakenglad wegdek.
1938. Ontdekker van dit fenomeen is niet Colin Chapman maar de Duitser Eberan von Ebenhorst, en niet in 1978 maar in 1938. De door hem ontworpen Auto Union snelheidsrecordauto (waarmee coureur Bernd Rosemeyer in 1938 bij een snelheid van circa 440 km/h dodelijk verongelukt) had een allesomvattende stroomlijncarrosserie met een speciaal gevormde wagenbodem die onder de auto onderdruk genereerde. Deze had echter nog niet de vorm van een omgekeerde vliegtuigvleugel, zoals bij de latere wing cars, Wel zorgden bij deze recordauto skirts aan de onderrand van de carrosserie ervoor, dat er geen rijwind onder de auto vandaan kon ontsnappen.
1969. Ontdekker: Peter Wright (Engeland). Wright werd tijdens testwerk in de windtunnel de toevallige ontdekker van het fenomeen ground effect (of in slecht Nederlands: grondeffect). Acht jaar later ontwikkelde Peter Wright voor Lotus de eerste Formule 1-auto met ground effect (de zogenaamde wing car).
1977. Eerste auto met ground effect: Lotus (Engeland). Je kan niet zomaar een conventionele Formule 1-auto ombouwen naar ground effect. Daardoor kon Lotus dankzij die vondst in 1978 wereldkampioen worden. Een jaar later had iedereen het kunstje door en kwam Lotus er niet meer aan te pas.
I