1896. Toen in Engeland de Locomotives on the Highways Act werd ingetrokken en auto’s dus eindelijk serieus werden genomen, waren er aanvankelijk nog geen pompstations. Daarom mochten auto-eigenaren thuis benzine opslaan in containers van 20 gallon (91 liter). Die containers moesten aan strenge normen voldoen en alleen de firma Brown Brothers in Londen kon die leveren. Je zou deze containers de voorloper van de jerrycan kunnen noemen. In 1904 werden die 20 gallons terugggedraaid naar 2 gallons, zodat al die dure containers na vier jaar konden worden weggegooid.
1938. Een ‘moderne’ jerrycan is een plat benzineblik van 20 liter inhoud en voorzien van een handvat en een schenktuit. Deze betrof een Duitse uitvinding uit 1938. ‘Jerry’ betekent zoiets als ‘mof’ en dateert uit de Eerste Wereldoorlog. Vermoedelijk is het gewoon een verbastering van ‘German’ (Duitser), maar het betekent in Engels slang (misschien niet toevallig) ook ‘pispot’. In Duitsland zelf heet zo’n ding ‘Kanister’. In 1942 maakte het Engelse leger dit soort benzineblikken buit op de Duitsers en namen die als ‘jerrycan’ zelf in productie.