Voor de afvoer van overtollige warmte vanuit de motor naar de buitenlucht is een koelsysteem nodig. Zonder een vorm van motorkoeling zou een motor snel warmlopen en stuk gaan. Aanvankelijk waren automotoren meestal vloeistofgekoeld, omdat er door de lage rijsnelheden niet genoeg rijwind werd gegenereerd om de motor daarmee te koelen. Overigens zijn alle automotoren luchtgekoeld, hetzij direct (door rijwind) hetzij indirect (door rijwind maar via koelvloeistof).
OPEN KOELSYSTEEM
1886. Eerste auto met een open vloeistofkoelsysteem: Benz (Duitsland). Bij dit soort motoren stond de koelvloeistof in verbinding met de buitenlucht. Daardoor bleef het kookpunt van de koelvloeistof gewoon 100 graden Celsius (net als dat van water). Dat beperkte de koelcapaciteit. Aanvankelijk was er nog niet eens een waterpomp. Het koelwater circuleerde dan uitsluitend als gevolg van de thermosifonwerking (waarbij warm water uitzet en dus stijgt en koud water krimpt en dus daalt).Dit gebrekkige systeem voldeed al spoedig niet meer.
1899. Eerste auto met een koelsysteem met een combinatie van vloeistofkoeling en luchtkoeling: Bourguignonne (Frankrijk). Deze auto had in principe natuurlijke koeling (dus luchtkoeling), maar in tijden van bovenmatige inspanning was het mogelijk om de cilinderkoppen tijdens het rijden met water te besproeien. Een uniek geval van lucht- én vloeistofkoeling!
GESLOTEN KOELSYSTEEM
1954. Eerste auto met een gesloten koelsysteem: Chevrolet (Amerika). De overdrukdop bovenop de radiateur zorgt ervoor, dat de druk in het koelsysteem bij zowel een lopende als een afgezette warme motor gehandhaafd blijft. Bij een gesloten koelsysteem stijgt de kooktemperatuur van de koelvloeistof van 100 naar circa 120 graden Celsius. Daardoor neemt de koelcapaciteit van de koelvloeistof natuurlijk aanzienlijk toe.
1961. Tot circa 1960 werd als koelvloeistof voor de motor puur water gebruikt. Moderne koelvloeistof bestaat overigens nog steeds grotendeels uit water, plus een dosis antivries en een aantal additives.. Renault bedacht een systeem, waarbij verdampte koelvloeistof niet in de buitenlucht verdwijnt maar in een apart reservoir wordt gecondenseerd en daarna desgewenst opnieuw kan worden gebruikt. In theorie hoef je hierbij dus nooit meer bij te vullen, vandaar de term ‘Sealed-for-life” .