Bij stoomauto’s nam de techniek zoveel ruimte in beslag, dat er maar weinig plek overbleef voor passagiers, laat staan hun bagage. Ook bij ‘moderne’ auto’s werd pas na de eeuwwisseling aandacht besteed aan het fenomeen ‘kofferruimte’ (of ‘bagageruimte’ of ‘laadruimte’). ‘Kofferdeksel’ is als net zo’n merkwaardige, historisch misvormde term als ‘hoedenplank’ of ‘pakjesplank’. ‘Bagagedeksel’ of ‘bagageklep’ zou beter zijn geweest, maar wat doe je eraan?
1903. Eerste auto met een kofferruimte geïntegreerd in de carrosserie (voorloper): Prunel-Aster (Frankrijk). Eigenlijk zoals het nu nog zo is. De eer voor zoveel visie komt geheel toe aan carrosseriebouwer Whitlock (Engeland), die op deze manier van een gewone personenauto een taxi wist te maken.
1915. Eerste auto’s met een kofferruimte met plaats voor het reservewiel: Franklin en Harvards (Amerika). Reservewielen waren tot dan toe altijd ‘ergens’ buiten op de auto gemonteerd. Ze waren dus altijd vies als je er als automobilist mee aan de slag moest. Dit was dus een heel nuttig bedenksel.
1934. Eerste auto’s met een in de carrosserie geïntegreerde kofferruimte: Citroën (Frankrijk), Chrysler (Amerika). Het zou nog ruim dertig jaar duren, voordat ook normale personenauto’s de vondst van Whitlock (1903) in hun ontwerp zouden integreren.
1951. Eerste auto met een kofferdeksel die met de motorkap uitwisselbaar was: Symétric (Frankrijk). Ook de enige overigens.
1955. Eerste auto met een van binnenuit bereikbare kofferruimte: Cadillac (Amerika).