De koppeling vormt het enig uitschakelbare element in de aandrijflijn van motor naar aangedreven wielen. Dankzij de koppeling kan men stilstaan zonder de motor af te hoeven zetten, soepel vanuit stilstand wegrijden en van de ene naar de andere versnelling schakelen.
CONUSKOPPELING)
Eerste auto: Daimler (Duitsland, 1886). Een as (in verbinding met de aangedreven wielen) heeft aan het uiteinde een conusvormig uitsteeksel. Een tweede, in lijn liggende as (in verbinding met de motor) heeft aan het uiteinde een conusvormig gat. Bij een wrijvingsloze verbinding is de motor spelingloos met de aangedreven wiel gekoppeld, Door het koppelingspedaal in te drukken wordt de eerstgenoemde as naar achteren getrokken, zodat de verbinding geleidelijk wordt verbroken. Als wrijvingsmateriaal gebruikte men aanvankelijk kamelenhaar, maar later in wonderolie gedrenkt leer.
DROGEPLAATKOPPELING
Eerste auto met een enkelvoudige drogeplaatkoppeling: Panhard & Levassor (Frankrijk, 1889). Een enkelvoudige drogeplaatkoppeling heeft één enkele koppelingsplaat, die droog is omdat hij niet in een vloeistof werkt. Vrijwel alle moderne personenauto’s zijn hiermee uitgerust.
Uitvinder van de meervoudige drogeplaatkoppeling: Selby Hele-Shaw (Engeland, 1900).
VLOEISTOFKOPPELING
Dit betreft een automatische koppeling waarbij de snelst draaiende helft de olie naar de traagst draaiende helft stuwt en deze tot een hoger toerental drijft.
Uitvinder: Hermann Föttinger (Duitsland, 1907).
Eerste auto met een vloeistofkoppeling: Daimler (Engeland, 1930). Föttinger was de uitvinder, maar het duurde daarna dus nog 23 jaar voordat men de vloeistofkoppeling voor het eerst in de praktijk gebruikte.
MAGNETISCHE KOPPELING
Uitvinder: J.B. Entz (Amerika, 1916). Een magnetische koppeling werkte alleen in combinatie met een halfautomatische transmissie. De taak van de linkervoet van de bestuurder werd hierbij overgenomen door een elektromotor. De bestuurder moest nog wel zelf schakelen. Het ging hier dus om een halfautomatische transmissie.
CENTRIFUGAALKOPPELING
Uitvinder: Thomas Fogarty (Amerika, 1949). De centrifugaalkoppeling brengt bij een gegeven centrifugaalkracht en motortoerental automatisch de verbinding tot stand tussen motor en versnellingsbak.