De motor van een auto rust in een aantal motorsteunen. Deze bestaan gedeeltelijk uit rubber om zo goed mogelijk te voorkomen dat motortrillingen aan het chassis worden overgedragen.
1906. Bij de Panhard&Levassor Grand Prix-auto van dat jaar werd de enorm heftig trillende motor van de rest van de auto geïsoleerd door de motor aan een apart subframe vast te schroeven.
1915. Fergus (Engeland) loste dit probleem als eerste op door motorsteunen tussen de motor en het chassis aan te brengen.