Een pantserwagen is een militair motorvoertuig op wielen, waarbinnen de inzittenden redelijk beschermd hun taken kunnen uitvoeren. In de regel was zo’n voertuig voorzien van een lichte bewapening.
308 v.Chr. Demetrios van Phaleron (Griekenland) ontwierp een pantserwagen in de vorm van een rollend afdak. Hij bedacht een wielvoertuig dat duwende soldaten, beschermd door een gepantserd dak, ‘veilig’ binnen schootsafstand van de vijand kon brengen. Een dergelijk apparaat is nooit door enig leger uit die tijd gebruikt.
Circa 1450. Guido de Vigevano (Italië) ontwierp een zwaar gepantserde (en ongetwijfeld loodzware) tredmolen op wielen, waarmee men bij een belegering zware wapens onder dekking kon vervoeren. Dit werkte alleen maar op een biljarttafelvlakke ondergrond.
1855. De battle car van uitvinder James Cowen (Engeland) bestond uit een stoomtractor met een kanon erop. Groot-Brittannië was in de negentiende eeuw veruit de grootste koloniale mogendheid ter wereld en moest voortdurend oorlogen voeren om al die gekolonialiseerde volkeren mores te leren. Toch werd dit wapen algemeen beschouwd als maatschappelijk onaanvaardbaar en is daarom nooit gebouwd.
1861. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865), bouwde Charles Dickinson ook zo’n soort voertuig, maar dat wrd nooit ingezet.
1901. Het automerk CGV (Frankrijk) bouwde als eerste een pantserwagen op basis van een personenauto. Dit was het eerste, op moderne leest geschoeide militaire motorvoertuig waarbinnen de inzittenden redelijk beschermd waren. In de regel was zo’n voertuig voorzien van een lichte bewapening, waarbij de schutters meestal goed beschermd werden maar de chauffeur en de bijrijder totaal niet. Dat was niet echt onlogisch gedacht door de ontwerper, in een periode waarin hij ook luxe personenauto’s ontwierp die net zo waren uitgevoerd: de chauffeur ‘open’ en de passagiers knus binnen in de auto.
1902. Uitvinder van de pantserwagen voor personeelsvervoer: Frederick Simms (Engeland). In principe was dit de eerste pantserwagen die voldeed aan de drie ‘moderne’ basiseisen: vuurkracht, mobiliteit en bescherming. Dat laatste gold niet alleen voor de vier bemanningsleden, maar ook voor twaalf passagiers.
1904. Eerste pantserwagen met vierwielaandrijving: Austro-Daimler (Oostenrijk-Hongarije).
1906. Eerste pantserwagen met geïntegreerd luchtafweergeschut: Ehrhardt (Oostenrijk-Hongarije). Drie jaar na de het gemotoriseerde vliegtuig voorzag men binnen het Oostenrijks-Hongaarse leger kennelijk al vanuit de lucht een serieus probleem. Op het dak van deze pantserwagen stond namelijk een licht kanon, dat bijna recht omhoog kon schieten.
1911. Eerste pantserwagen met stalen wielen: Isotta-Fraschini (Italië). Het Italiaanse leger gebruikte als eerste pantserwagens in echte gevechtsacties. Deze Isotta-Fraschini had (om voor de hand liggende redenen) zwaar geprofileerde stalen voorwielen (zonder band). Deze wielen waren aan de buitenzijde van brede rondlopende flenzen voorzien om te voorkomen, dat het drie ton wegende voertuig in de modder zou wegzakken.
1914. Eerste pantserwagen met achterwielbesturing: Putilov-Garford (Rusland/Amerika). Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen alle deelnemende landen geleidelijk over van de vertrouwde paardencavalerie op pantserwagens. De Putilov-Garford had geschutstorens aan de zijkanten én achterwielbesturing om het ‘blind’ achteruitrijden gemakkelijker te maken.