1901. In datzelfde jaar bedacht Alexander Winton (Amerika) een alternatief voor te langzaam openende inlaatkleppen door deze met behulp van druklucht letterlijk een duwtje in de rug te geven. Het sluiten geschiedde overigens gewoon door middel van klepveren. Wintons systeem werd geen succes.
In 1986, dus vijfentachtig jaar ‘na’ Winton, vond Renault in het kader van de Formule 1 de pneumatische klepbediening opnieuw uit – met één groot verschil. Bij de Formule 1-motoren van Renault (en sindsdien van álle Formule 1-motoren) worden alle kleppen gewoon door de nokkenas geopend, maar vervolgens door een pneumatisch systeem zo snel gesloten dat de kleppen niet eens aan ‘zweven’ toekomen. Net als bij de desmodromische klepbediening behoort het fenomeen ‘zwevende kleppen’ hiermee tot het verleden. Daarom kunnen Formule 1-motoren tegenwoordig wel 20.000 omw/min draaien – ook al is dat tegenwoordig reglementair verboden.