Een bestuurder kan met behulp van zijn richtingaanwijzer aan het overige verkeer kenbaar maken, dat hij naar links of rechts wil afslaan.
1893. Zolang auto’s nog heel langzaam reden, was het veilig genoeg om met de hand aan te geven welke kant je met je auto op wilde gaan. Naarmate de rijsnelheden toenamen, deed de behoefte aan échte richtingaanwijzers dat ook. Uitvinder van de allereerste richtingaanwijzer: J. Freeman (Engeland). Als de bestuurder naar links of rechts wilde afslaan moest hij eerst aan een touwtje trekken. Dan ontrolde zich achterop de auto een jaloezie met daarop het woord ‘linksaf’ of ‘rechtsaf’.
1905. Eerste auto met pneumatische richtingaanwijzer: Hedag (Duitsland). Zolang auto’s nog geen dak hadden, konden de bestuurders met de hand aangeven wanneer ze links- of rechtsaf wilden slaan. Daarna ging dat niet meer, behalve dan in Engeland. Daar bleven handseinen nog tientallen jaren lang in zwang.
1905. Uitvinder van de automatisch in ruststand terugkerende richtingaanwijzer: F. Berger (Engeland). Hij bedacht een mechanisme, waardoor de uitgestoken richtingaanwijzer automatisch naar zijn middenstand terugkeerde zodra het stuurwiel terug in de rechtuitstand werd gezet.
1907. Uitvinders van de elektrische richtingaanwijzer: Percy Seymour en Douglas Hamilton (Engeland). Vanaf dat jaar moesten auto’s wettelijk zijn voorzien van richtingaanwijzers. Omdat de wet vooralsnog naliet om aan te geven hoé dat moest gebeuren, deed iedereen maar wat.
1908. Uitvinder van de richtingaanwijzer met inwendige verlichting: Alfredo Barrachini (Italië).
1926. Eerste auto met richtingaanwijzers in pijlvorm: Talbot (Engeland).
1932. Eerste fabrikant van (optioneel) richtingaanwijzers in de vorm van ‘moderne’ knipperlichten: Scintilla (Zwitserland).
1934. Vanaf 1934 produceerde de firma Birglow (Engeland) allerlei fantasie-uitvoeringen.
1935. Eerste auto met standaard ‘moderne’ richtingaanwijzers: Fiat (Italië).