Auto’s – in het bijzonder raceauto’s – slaan tijdens een ongeluk wel eens over de kop. Een rolbeugel dient ter bescherming van het hoofd en de nek van de bestuurder. Deze bestaat in beginsel uit een buisconstructie in de vorm van een omgekeerde U. Vooral bij open auto’s met veiligheidsriemen kan zo’n voorziening levensreddend zijn.
Effyh (1950).
Circa 1950. Uitvinders van de rolbeugel waren de gebroeders Hakonsson (Zweden, zie afbeelding), Zij waren de constructeurs van de Effyh Formule 3-auto, destijds het Zweedse antwoord op de vele Coopers uit Engeland (vermoedelijke bron van de afbeelding: de fabrikant – circa 1950).
Circa 1951. Ongetwijfeld onkundig van de Zweedse vinding begon men in de NASCAR-racerij in Amerika in circa 1951 met rolbeugels te experimenteren. Hetzelfde gebeurde vanaf 1955 bij de 500-mijlsrace van Indianapolis. In 1959 werd daar na een reeks ernstige ongelukken de rolbeugel daar verplicht gesteld.
ATS (1963).
1961. Pas daarna werden rolbeugels ook in de Formule verplicht gesteld (zie afbeelding). Alleen vergat de FIA om een en ander reglementair te specificeren, zodat Formule 1-auto’s tot het einde van de jaren zestig met ondeugdelijk geconstrueerde rolbeugels reden.
1963. Eerste personenauto met een in de carrosserie geïntegreerde rolbeugel: Mercedes-Benz (Duitsland).
1989. Eerste personenauto met een ‘automatische’ rolbeugel: Mercedes-Benz (Duitsland). ‘Automatisch’ betekent hier: normaal gesproken in de carrosserie verzonken, maar in geval van een ongeluk razendsnel omhoogkomend.