Een stationcar (of ‘depot truck’ of ‘suburban’ of ‘carry-all’) is een Amerikaanse uitvinding: een personenauto met ongeveer zes zitplaatsen plus veel bagageruimte. Kenmerkend zijn een hoge, enigszins ‘vierkante’ achterkant en een in het dak scharnierende achterklep die doorloopt tot vlak boven de achterbumper.
STATIONCAR
Eerste stationcar: Star (Amerika, 1924). Aanvankelijk was de carrosserie deels van hout gemaakt.
STATIONCAR MET HOUTBESLAG
Henry Ford kocht in 1929 vele hectares bos aan om altijd voldoende hout op voorraad te hebben voor de fabricage van de ‘Woody’. Na enkele jaren begon men door te krijgen, dat al dat hout toch wel behoorlijk veel onderhoud vergde. Mede daardoor beperkte men zich later, tot in de jaren vijftig, puur als ornament tot houtbeslag van over
STATIONCAR MET GEHEEL STALEN CARROSSERIE
Eerste ‘all-steel’ stationcar: Chevrolet (Amerika, 1936). Na 1929 werd hout geleidelijk niet meer beschouwd als ‘auto-materiaal’ maar was het hooguit nog statusverhogend.
Daarom introduceerde Chevrolet in 1936 de panel truck met stalen carrosseriepanelen. Die auto werd toen geen succes, de Plymouth van 1949 wél.