Verkeersborden hebben tot doel om de weggebruiker informatie te verstrekken, variërend van waarschuwingen tot reisinformatie.
Circa 0. In het Romeinse Rijk stonden overal langs de wegen mijlpalen in de vorm van keien of marmeren zuilen. Daarop stond de afstand naar de eerstvolgende stad aangegeven. Na de val van het Romeinse Rijk verdween geleidelijk ook hun wegennet. Tijdens de Middeleeuwen (500-1500) waren er dus wel veel wandelwegen met van de Romeinen overgenomen – en vaak handgeschreven -borden met reisinformatie.
1908. Met de opkomst van het autoverkeer konden verkeersborden natuurlijk niet uitblijven, al was het alleen maar omdat de auto het leven van fietsers op de weg steeds onveiliger maakte. In die periode ontstonden dan ook de eerste verkeersborden met allerhande zelfbedachte waarschuwingen – soms in de vorm van een doodshoofd! Om verkeersborden aan een zekere standaardisatie te onderwerpen werden in 1908 op het International Road Congress te Rome (Italië) daarover voor het eerst afspraken gemaakt. Hoewel de basis van veel nu nog actuele verkeersborden daar werd vastgesteld, bleef het – internationaal gezien – nog geruime tijd een ongeorganiseerde puinhoop. Standaardisatie ontstond pas echt na 1930.
1919. Uitvinder van de ANWB-‘paddenstoel’: Johan Leliman (Nederland). Dit is natuurlijk geen internationaal gestandaardiseerd verkeersbord, maar toch …..
1928. Uitvinder van het verkeersbord ‘Parkeren’. Bedacht ter gelegenheid van de Olympische Spelen te Amsterdam in 1928. Dit bord (vierkant met een witte P op een blauw vlak) viel zo in de smaak, dat het ook in het buitenland werd overgenomen.
1968. Tijdens de Conventie van Wenen in 1968 werd afgesproken, dat landen in principe hun specifieke verkeersborden mochten blijven voeren. Zo is er in Gibraltar een waarschuwingsbord met een aap erop, en op Spitsbergen een verkeersbord met een ijsbeer (een zwarte, op een witte achtergrond!).