Tegen het einde van de achttiende eeuw was de stoommotor zodanig doorontwikkeld, dat deze ook gebruikt kon worden voor andere dan puur-industriële doeleinden. Bij alle voorkomende voertuigsoorten werd onderzocht in hoeverre die door een stoommotor konden worden aangedreven. Op het land (auto’s en treinen) en op het water (schepen) bleek dat mogelijk, in de lucht (luchtschepen en vliegtuigen) niet.
GEMOTORISEERD LUCHTSCHIP
Uitvinder van het luchtschip met stoommotor: Henri Giffard (Frankrijk, 1852). Een gemotoriseerd luchtschip is in feite een gemotoriseerd vliegtuig, of anders de voorloper ervan. In elk geval is het een moorvoertuig en hoort het om die reden in dit document thuis. De drie paardenkrachten van de 158 kilogram wegende stoommotor (exclusief water en kolen) bleken echter onvoldoende om tegen de wind in te kunnen vliegen.
Uitvinder van het luchtschip met gasmotor: Paul Hähnlein (Duitsland, 1872). Slim: de brandstof werd onttrokken aan de inhoud van de ballon. Minder slim: dat ging uiteraard ten koste van het hefvermogen.
Uitvinders van het luchtschip met elektromotor: Albert en Gaston Tissandier (Frankrijk, 1883). Hoewel de ballon half zo groot was als die van Henri Giffard, redde de elektromotor van 1,5 pk het ook nu niet tegen de wind in. Bovendien werd de actieradius zeer beperkt vanwege de aanwezigheid van loodzware accu’s.
Uitvinder van het luchtschip met benzinemotor: Karl Wölfert (Duitsland, 1888). Ook hier won de benzinemotor het uiteindelijk van de stoommotor en de elektromotor. Luchtschepen bleven tot halverwege de twintigste eeuw beperkt in bedrijf.
GEMOTORISEERD VLIEGTUIG
George Cayley (Engeland) was in zijn tijd een beroemd geleerde met – blijkbaar – soms wat wilde ideeën. Zo was hij in 1808 serieus van plan om een vliegtuig te laten vliegen op buskruit. Hij stelde net op tijd vast, dat dit spul voor deze toepassing iets te heftig reageerde. Zo’n buskruitmotor zou daardoor een volkomen onbeheersbaar verbrandingsproces hebben.
Uitvinder van het modelvliegtuig met stoommotor: William Henson (Engeland, 1842). Henson patenteerde een op stoomkracht voortbewogen vliegtuig. Een jaar later startte hij de eerste luchtvaartmaatschappij ter wereld, maar geen van zijn bouwsels heeft ooit gevlogen. In 1848 maakte Henson met een modelvliegtuig de eerste gemotoriseerde vlucht ooit (lengte: 40 meter).
Uitvinder van het vliegtuig met stoommotor: Clément Ader (Frankrijk, 1897). Het is mogelijk dat Ader destijds vluchten heeft gemaakt van zo’n driehonderd meter (net zo lang als de gebroeders Wrights zes jaar later zou halen). Omdat deze vluchten niet officieel controleerbaar waren geweest, werd Ader nooit officieel erkend als uitvinder van het gemotoriseerde vliegtuig. Overigens een beetje vreemd dat hij daarbij voor stoomaandrijving koos terwijl een benzinemotor toen even betrouwbaar maar ook veel lichter was. Ader bekeerde zich daarna alsnog tot de benzinemotor en bouwde in 1903 de eerste auto met een V8-motor.
Omstreeks 1900 werd, min of meer toevallig, de stermotor ontdekt als vliegtuigmotor bij uitstek, hoewel die was ontworpen voor de aandrijving van … hijskranen. De Amerikaan Samuel Langley, tegenstrever van de gebroeders Wright, bouwde in opdracht van het Amerikaanse leger een aantal vliegtuigen met een door autofabrikant Stephen Balzer geleverde stermotor. Daarmee had hij met wat meer meer geluk de eerste vliegenier ooit kunnen worden. Dat werden uiteindelijk Orville en Wilbur Wright (Amerika, 1903). Orville maakte de allereerste vlucht (afstand 37 meter, tijd 12 seconden, snelheid 11 km/h). De lichtmetalen benzinemotor (gewicht: 75 kilogram) hadden de broers zelf moeten laten bouwen, omdat geen enkele autofabrikant zijn goede naam eraan wilde wagen. Wright betekent voor het vliegtuig, wat Benz voor de auto betekent. Hun beider bijdrage was aanzienlijk, maar vermoedelijk waren ze niet de ware uitvinders – ook al heeft de geschiedenis bepaald dat dit wél zo is.
AUTO MET VLIEGTUIGMOTOR
Eerste personenauto met vliegtuigmotor: Adams (Engeland, 1906). Vliegtuigmotoren moeten per definitie krachtig en relatief licht zijn. Dus leek het een goed idee om grote sportieve personenauto’s uit te rusten met vliegtuigmotoren. Deze Adams was voorzien van een Franse Antoinette V8-motor van 32 pk. Al spoedig werden vliegtuigmotoren te zwaar en te groot om nog met de automotor te kunnen concurreren – tenzij je een wereldsnelheidsrecord wilde breken.
Eerst race-auto met vliegtuigmotor: Napier (Engeland, 1927). Napier was de eerste van vele wereldsnelheidsrecordauto’s waarin vliegtuigmotoren werden ingebouwd. In dit geval betrof het een Napier W12-vliegtuigmotor uit 1917.
AUTO ONTWORPEN ALS VLIEGTUIG
Eerste en enige personenauto met horizontale stermotor: Leyat (Frankrijk, 1913). Alleen al de horizontale plaatsing van die stermotor (in combinatie met de onvermijdelijke voorwielaandrijving) bewijst de verwantschap tussen auto en vliegtuig. Die Leyat was met zijn enorme propeller voorop de neus dus net een taxiënd propellervliegtuig zonder vleugels en zonder staart.
Afbeelding 1 – Trossi-Monaco (1935).
Eerste race-auto met horizontale stermotor: Trossi-Monaco (Italië, 1935, zie afbeelding 1). De stermotor van deze volstrekt unieke Grand Prix-auto was sowieso een uniek exemplaar, met twee in tandem geplaatste achtcilinder-elementen op een gemeenschappelijke krukas. Anders dan bij de Leyat werd de motorkracht hier gewoon aan de vier wielen doorgegeven – voorwielen wel te verstaan. Deze auto kwam – geen wonder – nooit aan races toe.
DE VOLGENDE GERELATEERDE ITEMS WORDEN ELDERS IN WWW.365AUTOHISTORIE.NL APART BEHANDELD
VLIEGENDE AUTO (1917)